

Cynthia Mcleod – Ferrier, schrijfster van De vrije negerin Elisabeth tevens dochter van de eerste president van de Republiek Suriname, Johan Ferrier, dr. In de Letteren en de Wijsbegeerte.
Verwerkingsopdracht:
-
Zoek 3 Caribische constantan uit het boek de vrije negerin Elisabeth.
-
Leg uit hoe ze in het boek voorkomen.
-
Zoek er ook een plaatje/foto bij ter illustratie. Houd er rekening mee dat je hiermee terugreist in de geschiedenis van Suriname en zodoende de lezer helemaal meeneemt in de tijd van de slavernij.
Verantwoording:
Ik koos voor dit boek van Cynhia Mc Leod, omdat zij de enige schrijfster is die boeken heeft geschreven over de geschiedenis van de slaverij in Suriname. Voordat ze die boeken schreef, heeft Cythia Mc Leod zes jaar lang een historisch onderzoek gedaan. Mc Leod was gefasineerd in Elisabeth Samson, de eerste negerin die met een blanke man wilde trouwen. Maar in Suriname zelf was er nauwelijks relevant materiaal te vinden. Alle materiaal lag in het Rijksarchief in Nederland opgeslagen. Ook in de Library of Congress in Washington werd er veel informatie gevonden. Na jaren onderzoek besloot ze een wetenschappelijk verantwoord verslag over Elizabeth Samson te schrijven alvorens een roman over haar te schrijven.
En als Surinaamse wilde ik graag nog meer over de geschiedenis van mijn vaderland weten. Een andere reden is dat mijn betovergrootmoeder werd geronseld uit Afrika en meegenomen naar Suriname om er als slavin te werken op de plantages.

Verwerking:
Plantages, slavernij, kolonialisme
Een plantage is een stuk grond waar op grote schaal gewassen in monocultuur verbouwd worden. Plantages komen meestal voor in de tropen, met gewassen als bijvoorbeeld suikerriet, koffie, thee, bananen, soja, ananas, aloë, cacao, coca, opium en tabak.
Plantages zijn op grote schaal aangelegd in de 16de en 17de eeuw door Portugezen, Spanjaarden, Engelsen, Fransen, Nederlanders en andere Europese landen in het hele Caribisch gebied en grote delen van het Amerikaanse vasteland.
Het aantal plantages in Suriname bedroeg in het jaar 1730 ruim 400. Deze plantages waren van belang voor de productie van rietsuiker.
Slaven uit Afrika werden als werkkrachten gebruikt. Slavernij is een toestand waarin een mens eigendom is van een ander of als zodanig wordt behandeld.
Volgens het slavenregister, werden er in de periode van 1680-1826 ongeveer 213.000 Afrikanen ingevoerd. Zo ontstond de slavernij in Suriname.
Gedurende deze hele slavenperiode overtroffen de sterftecijfers der slaven die der geboorten. De leefomstandigheden waren slecht. Het voedsel was onvoldoende, het werk was veel te zwaar en er heersten regelmatig besmettelijke ziekten, allemaal factoren van hoge sterftecijfers. Dit alles maakte dat het aantal slaven minder werd en bij de afschaffing van de slavernij in 1863 het aantal was gedaald tot 36.484.
Op de plantages werd er een onderscheid gemaakt tussen veld-, ambachts- en huisslaven. De eersten werkten op de velden, de tweede groep verrichtte allerlei ambachtelijke werkzaamheden, zoals timmerwerk, metselwerk en smeedwerk, terwijl de derde groep in het plantagehuis werkte.
De slaven op de plantages leefden vaak in kommervolle omstandigheden. Afhankelijk van het plantage-beheer konden de huizen variëren van hutten met pinadak en vloeren van aangestampte aarde, zonder ventilatie tot meer fatsoenlijke huisjes, met goede dakbedekking, planken vloeren en wanden met vensters voor ventilatie. Ook hun voedingssituatie varieerde, afhankelijk van het plantage-beheer. Over het algemeen hadden de plantage-slaven een hard leven met zeer zware arbied, karig en ondoelmatige voeding en zeer slechte behuizing.
Kolonialisme is de benaming voor een systeem waarin staten eigen koloniën hebben. Bij kolonisatie is er sprake van uitbreiding van het grondgebied van een soevereine staat. Afhankelijk van de houding van de kolonisator werd er over de inheemse bevolking beslist, werd deze verplaatst of zelfs uitgeroeid.
De Indianen die in Suriname woonden, maakten geen werkelijk deel uit van de Surinaamse koloniale samenleving. Wel kwam er op inventarisatielijsten van plantages in de eerste helft van de achttiende eeuw regelmatig een aantal Indianen voor.
De bevolking van de kolonie, midden achttiende eeuw, bestond niet alleen uit Nederlanders, maar ook groepen uit andere Europese landen. Er waren behalve de Hollanders ook Franse Hugenoten en bij voorbeeld Zwitserse en Duitse boeren. De groep militairen die in het land verbleef was eveneens afkomstig van diverse Europese landen. Er waren veel meer blanke mannen dan vrouwen.
De kolonisten waren om allerlei redenen naar dit land gekomen, meestal om fortuin te maken, maar soms ook omdat zij vanwege oneervolle reden hun vaderland moesten verlaten.
Een aparte groep onder de blanken was die van de joden. Deze groep moest wel apart genoemd worden, omdat zij zich nogal afzijdig hield van de overige blanken.
Verhouding zwart/wit
Er waren diverse groepen onder de bevolking. Zo had je de blanken, kleurlingen, vrije kleurlingen en de negers.De blanke populatie bestond voornamelijk uit plantage-eigenaren, ambtenaren en militairen. Kleurlingen zijn nakomelingen van blanken en zwarten. Er waren verschillende soorten kleurlingen.
Er waren mulatten, nakomelingen van blanken met negers. Mestiezen, nakomelingen van mestiezen met blanken. Kastiezen waren nakomelingen van blanken met mestiezen en poestiezen, nakomelingen van mestiezen en kastiezen met blanken. Tot slot waren er de karboegers, nakomelingen van Indianen en negers of nakomelingen van negers en mulatten. De gekleurde bevolking nam over het algemeen een betere economische positie in dan de slaven. De vrije mannen waren vaak ambachtslieden, kleine handelaren of soms ook opzichters op de plantage.
Vooral in het begin van het kolonialisme was het onmogelijk om een verbintenis aan te gaan tussen de blanken en de zwarten, maar toch verwekten de blanke plantage-eigenaars of opzichters kinderen met de slavinnen. Maar deze kinderen kregen geen status, ze waren gewoon slaven. Naar mate de jaren verstreken begonnen de groepen zich steeds meer te mengen en veel blanken begonnen de verantwoordelijkheid van hun kinderen op zich te nemen. Ze gaven ze soms hun eigen achternaam of een gedeelte daarvan. Bij de afschaffing van de slavernij was bijna geen plantersfamilie van puur bloed.
Gedurende de hele koloniale periode waren er meer negerslaven dan blanken. Volgens de registratie was het aantal blanken in het jaar 1728: 969 en dat der slaven: 16.547. Met behulp van wapens, zware straffen, doden en militairen kon deze kleine groep de slaven onder bedwang houden.
Liefde voor het land met veel moedertaalwoorden
In de periode van de slavernij was het in Suriname de slaven verboden om Nederlands te spreken en te kennen. Meesters spraken de slaven aan in het Nengre (Negerengels). Deze taal is als pidgin ontstaan uit het contact van Afrikaanse talen, Portugees en het Engels. Het werd de moedertaal van de in Suriname geboren slaven. Allengs is de naam van Nengre veranderd in Sranan-tongo en tegenwoordig Sranan. In het huidige Suriname worden dertien talen gesproken. Het Nederlands is de officiële taal en de onderwijstaal. Het Sranan is echter de nationale taal, de lingua franca en de enige taal die praktisch iedereen in Suriname kent.
In De Vrije Negerin Elisabeth wordt er in dialogen met de slaven, het Surinaams Nederlands gebruikt. Dat is het Nederlands zoals het in Suriname gesproken wordt. De Nederlandse betekenis voor het Sranan wordt of onderaan de bladzijde of helemaal achterin verklaard.
Leerdoel:
Dat de leerlingen op correcte wijze, via illustraties de situatie van de periode waarin het verhaal zich afspeelt, kunnen weergeven.
Het belang van het leerdoel:
Het belang is dat de leerlingen laten zien dat zij zich een beeld kunnen vormen van die periode en het op een adecuate manier
kunnen weergeven.
Toetsen van het leerdoel:
Dat de leerlingen op zoek gaan naar informatie, foto's/plaatjes hebben verzameld en een pure, originele weergave kunnen geven van de historie van Suriname.
Geleerd:
Ik heb geleerd dat de leerlingen het boek grondig moeten gaan bestuderen, want ze moeten specifieke informatie gaan opzoeken. Ze moeten dan samen gaan werken, taken verdelen en een presentatie geven.
Ik heb heel veel nieuwe dingen geleerd over de slavernij in Suriname. Het was heel triest, boeiend en ik was tegelijkertijd heel erg verontwaardigd over de slechte behandeling die de slaven kregen. Bovendien ben ik meer te weten gekomen zoals hoe de slaven werden geronseld en meegenomen, van welke delen van het land ze kwamen, hoe het allemaal toeging tijdens de verscheping, hoe ze allemaal hebben geleden onder onerbarmelijke toestanden en hoe het ze verder ging.


Anders:
Logboek laten bijhouden, zodat ze geen problemen krijgen wie wat doet of moet doen of heeft gedaan.
Gebruik in lespraktijk:
Ik vind het een heel leuke opdracht. Ze werken samen, zoeken samen informatie op en presenteren alles samen. Heel leuk om in de klas te geven.
Beoordelingsmodel:
Max. 10 pnt
- In je verwerkingsopdracht laat je duidelijk zien dat je het boek hebt gelezen en een heel goeie duik hebt genomen in de Geschiedenis van Suriname. Je hebt je fantasie gebruikt en je ingeleefd in het onderwerp. Dat is te zien aan wat je schrijft of aan de plaatjes die je gezocht hebt. 6 pt
- De plaatjes zijn duidelijk en de omschrijving is goed bedacht. 2 pt
- De opdracht ziet er netjes uit en is overzichtelijk. 2 pt
Beoordeling volgens model:
- In je verwerkingsopdracht laat je duidelijk zien dat je het boek hebt gelezen en een heel goeie duik hebt genomen in de Geschiedenis van Suriname. Je hebt je fantasie gebruikt en je ingeleefd in het onderwerp. Dat is te zien aan wat je schrijft of aan de plaatjes die je gezocht hebt. 6 pt
- De plaatjes zijn duidelijk en de omschrijving is goed bedacht. 2 pt
- De opdracht ziet er netjes uit en is overzichtelijk. 1 pt
Cijfer: 9
Maak jouw eigen website met JouwWeb